Dit is de ronkende kop van de actie tegen homogeweld in Amsterdam morgen bij het homomonument. Na het zoveelste incident van geweld tegen homomannen en lesbische vrouwen lijkt de maat vol. Het geweld wordt serieus genomen, helikopters ingezet om daders op te sporen, extra strafverzwaringen geëist, uit de politiek komt de roep om meer camera’s en lokhomo’s. Maar al deze maatregelen kunnen niet verhullen, er is ook sprake van een zekere machteloosheid. Wat kun je doen om geweld te stoppen? Misschien zorgt dat machteloze gevoel nog wel voor meer boosheid dan de incidenten zelf.
Toch hoeven we ons niet machteloos te voelen. Allereerst moet de homobeweging haar handen ineen slaan. Dat wat ze anderen verwijt, mensen uitsluiten, dat moet ze zelf niet doen. E pluribus unum, uit velen één, moet het credo zijn. Wij willen niemand uitsluiten en sluiten niemand anders uit. Wij willen erkenning voor diversiteit en zullen diversiteit zelf erkennen. Alleen samen staan we sterk.
Maar nog belangrijker dan de homo’s en lesbo’s bij het homomonument, is de oproep aan anderen zich aan te sluiten. Op talloze scholen worden organisaties als het COC buiten de deur gehouden omdat er ‘op onze school geen probleem is’, terwijl talloze jongeren op diezelfde school niet uit de kast durven te komen. Bij sportclubs staat geen trainer of scheidsrechter op als homo weer als scheldwoord wordt gebruikt. Voorlieden uit etnische kringen doen gedwee mee met de multiculturele diversiteitbijeenkomsten van de gemeente, maar zwijgen in eigen kring over alles wat met homoseksualiteit te maken heeft. Uit het onderzoek ‘als ze maar van me afblijven’ van de UvA anderhalf jaar geleden kwam de schokkende conclusie boven drijven. ‘Homoseksualiteit is een bedreiging voor ‘mijn’ mannelijkheid, daartegen mag ik mij verdedigen en geweld is daarbij een optie’. Zolang in grote delen van de Amsterdamse samenleving wordt gezwegen en genegeerd, is de roep bij het homomonument niet meer dan een machteloos gebaar.
Wat nodig is dat homo’s en hetero’s de handen ineen slaan. En dan niet alleen de hetero’s die aan ‘onze’ kant staan. Maar ook de schoolleiders en docenten, de jeugd- en welzijnswerkers, leiders in etnische en religieuze kring, mensen actief in de sport of op de werkvloer. Kortom iedereen die invloed kan uitoefenen op het gedrag van jongeren die homoseksualiteit als een afwijking of bedreiging zien. We zullen het kleur bekennen moeten gaan afdwingen. De vrijwilligheid is voorbij.
Ik pleit voor een Amsterdambrede Gay Straight Alliantie. Een alliantie waar de gemeente Amsterdam lid wordt van het Company Pride Platform als voorbeeld voor ieder bedrijf in Amsterdam. Klein of groot. Een alliantie waar bij alle scholen wordt afgedwongen voorlichting over homoseksualiteit te geven. Van basisschool tot beroepsonderwijs. Waar van Ajax tot de buurt-sportclubs het spel wordt stilgelegd als ‘homo’ als scheldwoord wordt gescandeerd. Waar voor jongeren- en buurtwerkers die het moeilijk vinden homoseksualiteit ter tafel te brengen geen plek meer is. Waar leiders uit religieuze en etnische kring niet alleen op diversiteitsbijeenkomsten mooie woorden spreken, maar hun subsidies verliezen als ze homoseksualiteit als onderwerp daarbuiten blijven negeren of ontwijken.
Ik wil een Amsterdam waar iedereen, homo en hetero, homoseksualiteit niet alleen volledig accepteert, maar zelfs koestert als toegevoegde waarde.
Ik ben klaar met mensen die zeggen dat ze ons tolereren. Alsof ze ons een plezier doen. Wij moeten volledige sociale acceptatie afdwingen. De Amsterdambrede Gay Straight Alliantie is het middel. Je bent met ons, of je bent niet.
Ook ik ben boos op weer een geweldsincident.
Frank van Dalen is oud-voorzitter van COC Nederland, voorzitter van stichting ProGay en Amsterdams gemeenteraadslid voor de VVD.