';
Shell moet kiezen voor de moellahs of voor de VS

Volgens zijn jaarverslag over 2008 is Koninklijke Shell nog steeds zeer actief in Iran. Zo heeft de Nederlands-Britse oliegigant zeventig procent belang in de ontwikkeling van de Soroosh/Nowrooz olievelden en onderzoekt het bedrijf sinds 2007 samen met het Spaanse Repsol het vloeibaar en transporteerbaar maken van gas in het Parsveld in de Perzische Golf. Shell behoort daarmee tot de kleine groep Westerse ondernemingen die het fundamentalistisch-islamitische Iraanse regime in het zadel houden. Dit beleid is kortzichtig en moet stoppen. Naast morele zijn daar ook zakelijke argumenten voor. Nieuwe Amerikaanse sancties dreigen Shell en andere bedrijven te treffen, indien zij ongelimiteerd doorgaan met de olie- en gasontwikkeling in Iran. De Raad van Bestuur lijkt zich echter nauwelijks te realiseren hoe controversieel het bedrijf bezig is: “Hoewel Shell in 2008 in Iran niet meer dan de limieten investeerde, zijn we daar in het verleden over heen gegaan en zullen wij mogelijkerwijs de door de VS opgelegde limieten jegens Iran in de toekomst overschrijden”, vermeldt het jaarverslag 2008.

De dertig jaar dat de moellahs nu in Iran aan de macht zijn, hebben de Iraanse bevolking niets dan ellende gebracht. De mensenrechtenschendingen zijn structureel en wreed. Andersdenkenden, andersgelovigen (soennieten, christenen, soefi’s en Bahaï) en minderheden (Koerden en Arabieren) worden rücksichtslos vervolgd, vrouwen gediscrimineerd en homo’s en ‘overspeligen’ opgehangen of gestenigd. Op 1 mei nog werd een meisje opgehangen op beschuldiging van moord. Ze was minderjarig toen het misdrijf gepleegd werd en ontkende schuld. De Islamitische Republiek heeft zich bovendien ontpopt tot pleitbezorger van de islamitische wereldrevolutie en tot de belangrijkste statelijke exporteur van terrorisme, door middel van de eigen geheime diensten en steun aan organisaties als Hezbollah, de Islamitische Jihad en Hamas. Iran was betrokken bij verschillende (bom)aanslagen, onder andere in Beiroet, Berlijn en Buenos Aires.

Het huidige Iraanse regime wordt gedreven door apocalyptisch messianisme. In verschillende toespraken hebben de Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad en andere Iraanse functionarissen gezinspeeld op de spoedige en gewelddadige wederkomst van de islamitische messias en daarmee van een nieuwe wereld. Een wereld zonder het Westen, zonder Amerika en zonder Israel. Ook de stabiliteit en het overleven van de Golfstaten en pro-Westerse islamitische landen als Egypte en Jordanië worden door Teheran bedreigd. De Iraanse ambities worden bekrachtigd met de ontwikkeling van nucleaire wapens en lange-afstandsraketten. Deze kunnen niet alleen tegen Israel worden ingezet, maar ook tegen Europa. Volgens deskundigen is het risico groot dat Iraanse kernwapens zullen worden overgedragen aan terroristische handlangers. Anderen wijzen erop dat Teheran geslaagde testen heeft uitgevoerd met het vanaf schepen lanceren en op grote hoogte laten detoneren van lange-afstandsraketten. De vrees bestaat dat deze testen onderdeel vormen van een plan om kernwapens hoog boven de VS of Europa te laten ontploffen. De daarbij vrijkomende elektromagnetische impuls (EMP) zou ons allen letterlijk naar het pre-industriële tijdperk terugbombarderen.

Volgens militaire deskundigen is het nu nog mogelijk te voorkomen dat Iran genoeg uranium verrijkt om kernwapens te kunnen produceren. Daartoe zijn harde sancties nodig waarmee de Iraanse economie kan worden ‘lekgeschoten’ als de moellah’s weigeren hun atoomprogramma te staken. In dat kader hebben Amerikaanse congresleden in maart een wetsvoorstel ingediend, de Iran Sanctions Enabling Act 2009, die Amerikaanse overheden en instellingen de mogelijkheid biedt beleggingen terug te trekken uit bedrijven die in de Iraanse olie- en aardgassector investeren. Deze sector is de spil van de Iraanse economie. Aansluitend hebben Amerikaanse senatoren en congresleden begin mei een gezamenlijk wetsvoorstel ingediend: de Iran Refined Petroleum Sanctions Act 2009 (IRPSA). IRPSA biedt de Amerikaanse president de mogelijkheid sancties op te leggen aan buitenlandse bedrijven die op enigerlei wijze betrokken zijn bij de levering van geraffineerde aardolieproducten aan Iran. Het land is onvoorstelbaar rijk aan olie maar heeft onvoldoende raffinagecapaciteit en is daardoor voor veertig procent van zijn benzine en dieselbehoefte afhankelijk van import. Het merendeel daarvan wordt geleverd door Europese bedrijven, waaronder Koninklijke Shell en de Nederlands-Zwitserse handelsondernemingen Vitol en Trafigura. Ook ‘sanctiewaardig’ worden transportondernemingen, verzekeraars, scheepsagenten en brandstofleveranciers die het marktaandeel van ‘uitstappende’ partijen proberen over te nemen.

Als IRPSA door het Congres wordt aangenomen, hetgeen aannemelijk is, moeten de desbetreffende bedrijven kiezen tussen zaken doen met Iran of met Amerika, een economie van dertien triljoen dollar. Ook Shell, dat circa tweederde van al zijn olie- en gasbronnen in de VS heeft, zal die afweging moeten maken.

Ondanks de uitgestoken hand van president Obama ziet het er op dit moment niet naar uit dat het Iraanse regime de ingeslagen nucleaire weg zal willen verlaten. Daarmee laten de moellah’s hun tegenstanders slechts de keuze tussen het opleggen van ‘kreupelmakende sancties’ of een militaire confrontatie. Hoe dan ook zullen de Iraanse belangen van bedrijven als Shell, Vitol en Trafigura worden geschaad. Zowel Shell als Vitol hebben al eerder kennis gemaakt met de Amerikaanse wil om bepaalde handelsrelaties met Iran te bestraffen. Voor Shell, dat in zijn ‘Business Principles and Code’ zegt uit te gaan van ‘steun aan de fundamentele mensenrechten’, zal voortzetting van het huidige beleid leiden tot een moreel en financieel fiasco. Het zou dan ook goed zijn als de aandeelhouders van Shell zich op de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering, die op 19 mei plaatsvindt, luid en duidelijk uitspreken voor het onverwijld staken van alle nieuwe investeringen in Iran en voor de stopzetting van de directe en indirecte leverantie van benzine en diesel aan dat land. In het belang van de mensenrechten, maar ook in het belang van de eigen portemonnee.

Drs. Frank van Dalen

Prof. Dr. Henk de Haan

Drs. Ronny Naftaniel

 

Comments
Share
Frank